Categorie: 2023

Als het stormt en regent is een bezoek aan Haarlem (in kerstsfeer) de moeite waard. Je wandelt, met een VVV-routekaartje in de hand, een rondje door de stad. Je loopt de Sint Bavo Kerk in, bekijkt enkele hofje, struin door pittoreske straatjes en bezoekt het Frans Hals Museum en het Teylers Museum.

Pieter Teyler (1702 -1778), de naamgever van het museum, was rijk en verzamelde kennis over kunst en wetenschap. Uit zijn nalatenschap is in 1784 het Teylers Museum gesticht. Teylers is overigens het oudste museum van Nederland.

De foto. De tentoonstellingszalen zijn ook in gebruik als studiezaal. Met deze foto laat ik beide functies van de zaal zien.

Meer foto’s van Haarlem.

In deze tijd van het jaar zie je op straat veel feestversiering. Natuurlijk zijn er kerstbomen maar ook plastic kerstmannen en rendieren, langs gevels en balkonranden strengen met led-lampjes, oliebollenkramen en op huisdeuren een kerstkrans.

Haarlem is een mooie stad met een rijk verleden en de grootste kerk, de Sint Bavo, van Nederland. Veel winkels en knusse horecazaakjes, het Frans Hals Museum en het Teylers Museum. In deze tijd van het jaar is ook Haarlem in kerstsfeer en op sommige deuren hangen kerstkransen; grote kransen, kleine kransen, uitbundige kransen en zielige kransen.

De foto. Tijdens de VVV-stadswandeling zag ik regelmatig kerstkransen; ik maakte er een serie van. Deze krans past qua kleur mooi bij de gevel en door de straat op de voorgrond is er ruimte voor een kerst- en nieuwjaarswens.

Meer foto’s van kerstkransen in Haarlem.

Om de leefbaarheid van steden te verbeteren plant men groen, past men de bestrating aan en plaatst men kunstwerken. Standbeelden en muurschilderingen, als kunst, zijn inmiddels gewoon. Straatschilderingen zijn, in ieder geval voor Schiedam, iets nieuws.

De stationsomgeving wordt opnieuw ingericht, dat is te zien aan de bouwactiviteiten. Verder worden er de komende jaren 3000 woningen achter het station gerealiseerd. Om het verband tussen deze projecten en het stadscentrum meer nadruk te geven, heeft men, in de vorm van een kunstwerk, een route uitgezet; deze route wordt gemarkeerd door grote gele stippen op het wegdek.

De foto.  Links al eerder gerealiseerde nieuwbouw; rechts, achter de stationsoverkapping, een woontoren in aanbouw. Daarachter een braakliggend terrein waar ook nog een woontoren komt. De gele stippen leiden naar het centrum; op de achtergrond de toren van de Grote Kerk en één van de beroemde Schiedamse molens.

Meer foto’s met gele stippen.

Het Westland, is een gebied tussen Den Haag, Hoek van Holland, Maassluis en Delft. Vanaf begin 16^e eeuw heeft het Westland zich ontwikkeld tot een belangrijk tuinbouwgebied. Oorspronkelijk werden producten op de koude grond geteeld; vanaf eind 1800 werd de teelt overkapt (kassenbouw) en vanaf de jaren 50 van de 20^e eeuw werden de kassen ook verwarmd.
De tuinders konden, vanwege het ontbreken van verharde wegen, hun producten moeilijk naar de veiling brengen; als oplossing ontwikkelde men een speciale trekschuit: de Westlander.

De Westlander trekschuit is een smalle stalen platbodem. Met deze schuit kon men ook door smalle sloten en onder lage bruggen varen. Vanaf begin jaren vijftig van de vorige eeuw werd het wegennet verbeterd en verdween de trekschuit uit beeld. In het Westlands Museum kan men de Westlander trekschuit nog bewonderen.

De foto. Een indruk van de tuin van het museum met de trekschuit. Op de achtergrond een moderne kas. Die kas hoort niet bij het museum maar is van een hedendaagse tuinder; dit is een mooie verbinding tussen het heden en het verleden.

Meer foto’s van het Westlands Museum.

In Nederlandse gebouwen moeten de nodige brandveiligheidsvoorzieningen aangebracht zijn. Voorbeelden zijn: sprinklers, rookdetectors, brandwerende deuren, bluswateraansluitingen en brandtrappen.

De brandtrap is, na een vernietigende brand in New York, uitgevonden (en in 1877 gepatenteerd) door de Amerikaanse mevrouw Anna Connelly. Het betrof een: aan een gebouw bevestigde ijzeren bordes per verdieping, met daartussen een trap tot op straatniveau. Aan het oorspronkelijke ontwerp van de brandtrap is tot op de dag van vandaag niets gewijzigd. Wel zijn er nu brandtrappen van andere materialen en in wat andere vormen; hoewel, bij nostalgisch nieuwbouw zie je de oude vormen weer terugkomen.

De foto.  Een bordes van een brandtrap tegen de lucht gefotografeerd. Door de camerabelichting in te stellen op de lucht, komt de trap als een silhouet op de foto.

Bewoners geven aan hun woning graag een persoonlijk tintje. Daarom zie je prullaria voor het raam, hangt er een trendy naambordje op de deur of staat er een bankje tegen de gevel. Als men een voortuintje heeft, groot of klein, dan plaatst men daarin fraai ogend groen.

In de herfst verandert bij de tuintjes het uiterlijk; de blaadjes verkleuren en vallen binnen enkele dagen op straat om daarna door de stad te waaien.

De foto. Om de dag liep ik langs een woning aan de Lange Haven met klimplanten tot aan het dak. Toen er in de ochtend een zacht zonnetje kwam maakte ik de foto. Inmiddels zijn alle blaadjes gevallen en weggewaaid.

Nederland heeft ruim 600 musea; ongeveer 65% van de musea is gericht op geschiedenis, 20% op kunst, 10% op techniek en 5% op natuur en volkenkunde. Sommige musea, hoewel ingedeeld in één categorie, presenteren meerdere categorieën. Zo ook het Louwman automuseum in Den Haag.

In het automuseum, overigens gehuisvest in een groot modern gebouw, vind je meer dan 100 jaar autogeschiedenis. Je ziet de eerste tot auto omgebouwde koetsjes, krakkemikkige experimentele auto’s, patserige bolides en raceauto’s van alle jaren. Topstuk is de Aston Martin DB5, die door James Bond is gebruikt in de film Goldfinger (1964). Ook de Nederlandse historische Spykercollectie is bijzonder, met als uitschieter de ‘Spyker 60-HP Four-Wheel Drive Racing Car’ (1903).

De foto. De Spyker staat op een van de mooiste plekjes in het museum. De auto wordt verlicht via de grote ramen. Hierdoor was er geen last van onderbelichting (met ruis tot gevolg) en waren er ook geen hinderlijke reflecties.

Meer foto’s van het automuseum.

In de bloeitijd van de jeneverindustrie waren er in Schiedam honderden jeneverbranderijen actief; in 1881 zijn het er bijna 400. Aan het begin van de twintigste eeuw werden de traditionele branderijen steeds minder rendabel; in 1920 waren er nog maar 14 en vandaag de dag slechts een handjevol (bron Wikipedia).

De jeneverbranderijen maakten ook reclame; meestal in de vorm van muurschilderingen. Met het verdwijnen van de branderijen verdwenen ook de reclames. Om het hedendaagse aanzien van Schiedam wat aantrekkelijker te maken zijn recent zes, in oude stijl, jeneverreclames op enkele gevels in het centrum geschilderd.

De foto. De reclames zijn bijzonder kleurrijk en staan op muren waar dagelijks veel mensen langslopen. Vanaf de Hoogstraat zie je een fraaie plaat van De Grauwe Hengst (1714).

Meer foto’s van de jeneverreclames.